Ik ben hartstikke blij met het ‘nieuwe leven’ dat de verhuizing van april me heeft opgeleverd. Het gaat om het nieuwe huis (heerlijk), de andere omgeving (ah, die rust en ruimte!) en de snelle inburgering, maar er is meer veranderd. In het oude huis kon ik niet zwiften zoals ik nu doe bijvoorbeeld. En zo is er meer, ook op niet-sportgebied.
Maar er was de laatste maanden ook iets waar ik mee worstelde. Het lijkt net de laatste weken weer beter te gaan, maar vanaf de herfst heb ik best wel moeite gehad met de gang van zaken in de zwembaden. Vooral in dat van Kapelle, omdat ik daar het meest kom, maar in Goes had ik mijn slechtste ervaring.
Waar het om gaat is dat ik soms amper ruimte had om een beetje fatsoenlijk te zwemmen. Dat komt dan door een combinatie van drukte en grote snelheidsverschillen in de baan, of liever gezegd: het snelheidsverschil tussen mij en alle andere zwemmers. Ik ben regelmatig de enige snellere zwemmer geweest en dan bijvoorbeeld ook de enige borstcrawler. Dat vind ik nog steeds gek – dat heb ik in Rotterdam nooit zo meegemaakt, en ook in andere zwembaden niet. Waar zijn dan toch de andere snelle zwemmers?
Dus dan deel ik de baan met vier of vijf trage, breeduit zwemmende schoolslagzwemmers, en dat is hinderlijk. Hier is het dus druk als je de baan met z’n vijven of zessen deelt; in Rotterdam ervoer ik het als druk als we met het dubbele aantal in de borstcrawlbaan bezig waren. Een aparte borstcrawlbaan, daar doen ze hier niet aan, en dat kan ook niet als het om één zwemmer gaat, tegenover twintig schoolslagzwemmers. Dat snap ik wel, maar het gevolg is wel dat ik niet fatsoenlijk kan zwemmen.
Daar komt nog bij dat die schoolslagzwemmers frappant weinig rekening houden met een snellere borstcrawler. Nouja, ik moet zeggen: dat varieert, er zitten aardige mensen tussen. Maar ik heb sterke staaltjes meegemaakt. Die benen net iets minder ver uitslaan of even wachten bij het keerpunt – ho maar. Soms blijven ze zelfs gewoon naast elkaar zwemmen, al ouwehoerend. Ik meen soms zelfs een triomfantelijke of vijandige blik te zien.
Ik word er zelf af a-socialer van, merk ik. Ik bedoel: ik houd in principe rekening met m’n baangenoten. Maar als dat niet van twee kanten komt, haal ik ook wel eens hinderlijk in, moeten zij maar eens even in de remmen.
Die ene keer in Goes was het zelfs ronduit vijandig. Daar zwommen er twee pratend naast elkaar, soms bleven die rechts zodat ik er aan één kant langs kon, dan weer ging de een naar links en moest ik midden tussen ze door, en dat zag ik soms pas op het laatst – ik werd er gek van. Ik sprak ze aan en zou daarop langs de muur blijven, maar dat was al buitengewoon onvriendelijk van hun kant – ‘kun je niet kijken door dat brilletje van je dan?!’ Toen kwam er nog iemand bij, wel aardig overigens, maar dat maakte het nog lastiger. Toen nóg iemand, aan hem vroeg ik rekening met mij te houden, en zonder blik of woord prompt zwom hij weg, mij maximaal in de weg zittend. Toen ben ik maar vertrokken.
Ik heb nog even met de badmeester gepraat, ook om te checken of dat uur eigenlijk ook wel voor borstcrawlers was. Jawel, ik had het volste recht er te zijn. Hij wist trouwens precies over wie ik het had. Hij zei nog: sinds corona zijn de zwemmers een stuk minder bereid om rekening met elkaar te houden.
In Kapelle ben ik ook een keer weggegaan en heb ik een paar keer trainingen sterk moeten aanpassen en dan op hangen en wurgen volgehouden, waardoor het bepaald niet ontspannen was. Ook daar was een keer iemand onsympathiek (‘ja, dat gaat niet zo nu jij erbij bent’). In een andere variant zijn we met twee of drie snelle zwemmers in een baan bezig, en dan komt er een nieuw iemand aan, een heel trage schoolslagzwemmer, en die verkiest dan uitgerekend onze baan. Pfff… En één keer ving ik van een paar banen verderop een flardje gesprek op over borstcrawlers ‘met zo’n trainingsschema’ – die moest je niet hebben in de baan. Nee, akelige mensen zijn we…
Het voelt af en toe alsof ik het rustige schoolslagfeestje kom verstoren. Het vijandige richting de ‘sterkere’ doet me op de slechtste momenten denken aan de oorlog op het fietspad tussen de racefietsers en de rest. Ik kan me natuurlijk wel voorstellen dat het prettiger is om met allemaal gelijkgestemden en even snelle zwemmers te zijn, maar zíj kunnen een baan opschuiven en daar treffen ze die, dan zijn ze van me af. Ik kan dat niet – dat is alleen maar een verplaatsing van het probleem.
In Kapelle is er sinds het begin van dit jaar een bordje ‘snelle baan’. Ik weet niet helemaal zeker of het effect heeft, dus of mensen zich er wat van aantrekken, en ‘snel’ is een relatief woord. Maar ik heb dus wel net de laatste paar weken redelijk rimpelloos kunnen zwemmen. Ik leer ook de momenten beter kiezen, al beperkt dat wel nogal het aantal mogelijke wekelijkse zwemmomenten.
Die gemoedelijke Zeeuwen, in het zwembad ondergaan ze een karakterverandering. Ik verlang dus nog echt wel eens terug naar de borstcrawlbaan van zwembad West. Dat had ik niet verwacht.
Geef een reactie