Kort nadat manlief van de zomer Ironman geworden was, schreef ik dat ik daar nog meer over wilde schrijven maar dat nog even moest sudderen. Het is nu wel gaar, zal ik maar zeggen, dus hier komt het uitgesudderde resultaat.
Kort na Henks finish realiseerde ik me dat we nu weliswaar allebei Ironman zijn, maar dat niet betekent dat we ‘hetzelfde’ hebben meegemaakt. Dat is wat Maarten Ducrot altijd zo mooi weet te omschrijven over het wielerpeloton na een Tour-etappe: 180 renners, 180 verhalen over die etappe.
Meer in het bijzonder zat het verschil erin dat een Ironman volbrengen voor mij veel meer op het randje van mijn kunnen is dan voor Henk. Voor hem is het op die dag nooit spannend geweest of hij het zou gaan halen binnen de limiet, en ook is hij er nooit bezorgd over geweest of hij wel zou kunnen starten – waar ik een half jaar voor de mijne twee maanden lang niet kon lopen en af en toe de vertwijfeling nabij was.
Ik zoek de grenzen van mijn kunnen op, met alle risico’s van dien voor dit lijf, dat kwetsbaarder, blessuregevoeliger is dan dat van Henk. Na zijn finish dacht ik ook even: ja, jeetje, als het zo makkelijk is… Ineens kon ik me voorstellen, beter dan voorheen, dat sterke sporters op zoek gaan naar grotere uitdagingen: sneller tijden, extremere parcoursen of omstandigheden, of nóg langer. Omdat een Ironman doen ze niet in de buurt van hun grenzen brengt, terwijl dat wel lonend is. Zoals ze van @ironmantri zelf eens twitterden:
If it doesn’t challenge you, it doesn’t change you.
Tegen je grenzen aanschurken maakt zo’n sportbelevenis bijzonder. Het hele proces heeft voor mij juist daarom zo veel betekend. Omdat ik er een groot risico mee nam, en ik ervan geleerd heb om dat risico goed te hanteren. De trouwe volgers van dit weblog hebben daar veel over kunnen lezen, en zie anders deze voorbeeldpost.
De keerzijde is dat ik – sowieso al een grotere stresskip dan Henk – veel zenuwachtiger was voor de Ironman dan hij. En misschien is het wel daarom dat ik die dag niet boven mezelf uit kon stijgen, wat Henk wel deed. Ik was daar wel een beetje jaloers op: Henk had in de verste verte nog nooit zo snel gezwommen als in Kopenhagen en de rest ging ook hartstikke goed, beter dan verwacht. Ik kan dat van Vichy niet bepaald zeggen. Daarvoor was het mogelijk te groot, te beladen.
Ik heb het daar wel moeilijk mee gehad, zeker in dit voor mij ook wat kwakkelige seizoen: waarom zit het voor mij nou nooit, nouja, bijna nooit, echt eens allemaal mee? Blader door dit weblog en dan zie je dat ik nogal eens wat teleurstelling te verpruimen heb. Neem dit seizoen: één echte topprestatie, een paar aardige (voorbeeld), tegenover meerdere sterk tegenvallende prestaties (voorbeeld 1, voorbeeld 2, voorbeeld 3) en teleurstellingen (voorbeeld). Het komt bij mij niet makkelijk ik denk wel eens: ik krijg niet altijd loon naar werken. Nouja, het hangt ervanaf met wie ik mezelf vergelijk natuurlijk, er zijn zat sporters die het ongelofelijk vinden wat ik wel presteer. Jezelf met anderen vergelijken is altijd link.
Het gebrekkige loon naar werken heeft niet alleen, maar wel óók te maken met het opzoeken van die grenzen. Als ik altijd alleen maar triathlons zou doen zoals die van laatst op de Bosbaan (korte afstand, weinig competitie), zou ik mogelijk een zonniger zelfbeeld hebben, voor wat betreft mijn prestaties. Maar dat bevredigt niet genoeg: ik daag mezelf dan onvoldoende uit, leer er niet genoeg van.
Mijn zelfbeeld wordt niet bepaald door absolute prestaties als een PR neerzetten, mijn leeftijdscategorie winnen en de snelste fietstijd van alle vrouwen realiseren. Dat is leuk, maar het zegt eigenlijk heel weinig. Van alles gaat het daar wel het minste om.
En zo ging het me uiteindelijk dagen: een Ironman volbrengen, het is maar een prestatie. En dat zegt helemaal niks.
Geef een reactie