Op zalikwel-zalikniet van vorige week volgde nog dagenlang zalikniet: de verkoudheid was naar m’n bronchiën gezakt (ofzoiets), ik was kortademig en hoestte me een ongeluk. Het gaat nu goed vooruit dus ik hoop de draad van het trainen weer op te pakken, maar over is het nog niet. Sterker nog: volgens een strenge nek-check zou ik nog niet mogen sporten, want mijn hoest komt van vrij diep van binnen. Maar het gaat nog wel twee weken duren voor die helemaal gesleten is, en daar ga ik niet op wachten.*  

Daarmee wordt de totale duur van deze verkoudheid dus mogelijk zo’n vier weken. In maart had ik er ook al zo een, die brak zelfs snotrecords, eind september had ik nog iets kleins, en zo ben ik strakjes in 2018 in totaal twee maanden verkouden geweest. Zijn mijn leven en trainen dit jaar twee maanden door verkoudheid beïnvloed geweest dus. Da’s best veel.

Daarmee is dit een ‘ouderwets’ jaar. Ik noem de zware, langdurige en frequente verkoudheden op gezondheidsgebied wel ‘the story of my life’ maar de afgelopen jaren waren wezenlijk anders. Ga maar na: op dit hele weblog is het nauwelijks over verkoudheid gegaan. 

Al mijn hele leven heb ik heftige verkoudheden: langdurig, frequent en zwaar, waaronder ik versta: me flink beroerd voelen, een dagje verhoging, even niet kunnen werken, en vooral heel veel snot produceren en/of hoesten, vaak door secundaire infecties aan holtes of bronchiën. Het zit in de familie: als we tegelijk verkouden waren vroeger thuis, grapte mijn moeder over de extra wassen die ze moest draaien voor alle zakdoeken van mijn vader, broer en mij, en zij zelf had om de haverklap bijholte-ontstekingen. 

Eind jaren ’90 heb ik er met de hulp van een natuurgeneeskundig arts wat een proberen te doen. In die tijd kwam ik wel mensen tegen die aan me vroegen of ik weer of nog steeds verkouden was, en dat wist ik dan zelf ook niet meer. Er liep een voorhoofdholteontsteking uit de hand: die duurde twee jaar. Daar zat toen een burnout achter, en van die stressgerelateerde luchtwegproblemen ben ik sindsdien wel af. Vroeger werd ik bijvoorbeeld standaard verkouden na een deadline. In de tijd van mijn proefschrift (winter 1996/1997) bijvoorbeeld drie keer achter elkaar: na het afleveren van de conceptversie, na de leescommissieversie en na de definitieve versie. Maar dat heb ik dus niet meer. Dus beter is het sindsdien zeker. Maar niet over.

In de jaren daarna ging het, met wat ups en downs, steeds nog ietsje beter. Ik was minder vaak verkouden en minder lang en heftig, en meestal was er een duidelijke aanleiding als ik weer wel eens serieus voor de bijl ging. Zoals die keer in 2013 dat ik al verkouden op stedentripje naar Rome ging, en het daar zonde vond om me in acht te nemen. Op de dag van de terugreis had ik koorts. Maar dat snap ik dan dus wel: ik had mezelf volledig afgeragd en daar had ik geen spijt van in die prachtige stad.

Het record was de periode tussen februari 2017 en maart 2018: meer dan een jaar was ik niet verkouden. Dat mocht wel in de krant! Ik moet bekennen: ik dacht dat ik eroverheen aan het groeien was. Zelfs na de verkoudheid van maart kon ik dat nog geloven. Die was immers zo zwaar kunnen worden onder extreme omstandigheden: de terugreis uit Australië. Met een verkouden kop 2X10 uur vliegen, 48 uur niet slapen en hier aankomen in grauwe ijskou – ja, ik snap wel dat mijn luchtwegen daar niet tegen kunnen.

Maar de huidige is wat mij betreft onverklaarbaar. Een ‘ouderwetse’ verkoudheid dus. Enige positieve wat ik erover kan zeggen is dat mijn energieniveau redelijk overeind is gebleven. Ik heb me wel eens uit-de-zak-geschudder gevoeld na twee weken snotteren.

Toch vraag ik me af waar ik dit slechte kalenderjaar aan verdiend heb. Mensen in mijn omgeving hebben al gevraagd of ik niet ‘te scherp’ stond of te zwaar aan het trainen was. Ik stond juist net niet scherp meer: ik had net geconstateerd dat ik op wintergewicht was: twee kilo zwaarder dan ’s zomers. Die twee kilo zijn nou weer weg, als gevolg, niet als oorzaak van de ziekte (frappant trouwens, bij zo veel minder actief en bij een boel honingdrop).

En als ik één conclusie kan trekken uit de goede voorbije jaren, dan is het wel dat ik van zwaar trainen niet vaker of erger verkouden word. Ik heb niet vaak zo zwaar getraind als in 2015/2016 en dat waren voor mijn luchtwegen juist prima jaren. Dat is mooi – daar ligt het dus niet aan, eerder omgekeerd.

De huidige verkoudheid is dus pech: gewoon tegen een rotvirus aangelopen. Ik hoor er meer mensen over, waaronder sportmaatje Nicole. Of het heeft iets te maken met de vrij pittige osteopathie-behandeling van twee weken geleden. Ik ben een hernieuwde poging aan het wagen om van dat ‘scheeftrekken’ van linkerbekken en –schouder af te komen en de eerste resultaten daarvan zijn zeer hoopvol, maar de behandeling kwam wel aan, zal ik maar zeggen, ook in mijn buik, en ik weet dat darmen belangrijk zijn voor de weerstand.

Of wat ook nog mogelijk is: dat de overgang jarenlang de verkoudheden heeft onderdrukt. Geen idee of dat zo zou kunnen werken, maar het valt me wel op dat ik precies in de jaren dat ik de meeste last had van de rommelige hormonen het minst verkouden was. Ik heb me daar wel over verbaasd: ik was in de ergste periodes van slecht slapen totaal uitgeput, maar verkouden werd ik niet. 

Of nog iets anders, wie weet. Ik heb ook wel moeten leren me niet al te druk te maken over mijn verkoudheden. Ja, het is vervelend, maar het is ook ‘maar’ verkoudheid. Als dat op je 52e je grootste gezondheidsprobleem is, valt het nogal mee allemaal.

 

*Ik hanteer die nek-check sowieso vrij losjes, als hulpmiddel, niet als wet. Mijn energieniveau is doorslaggevender, en ook of de verkoudheid nog aan het verergeren is (dan ben ik heel voorzichtig, motto: redden wat er nog te redden is) of alweer aan het verbeteren (dan kan ik wel een gokje wagen). Achteraf gezien was vorige week maandag hardlopen mogelijk geen goed idee. De symptomen waren op dat moment nog boven m’n nek, maar de verkoudheid is daarna nog naar eronder gezakt. Hij was nog niet ‘uit-ontwikkeld’, dat had ik verkeerd ingeschat. Nouja.