Ik heb de laatste tijd twee dingen gelezen waarvan ik dacht: hèhè, progressie! Op een gebied dat al langere tijd mijn interesse heeft, en waarvan het me al langere tijd frustreert dat er zo weinig over bekend is c.q. zo weinig goed over te vinden: vrouwen en sportprestaties.
- Het zinnigste wat ik ooit heb gelezen over prestatiegericht trainen in de overgang – in een interview met trainer Rob Veer als onderdeel van een artikel over non-responders, ‘Trainen zonder resultaat?’, van Jurgen van Teeffelen, in de meest recente editie van Sportgericht. Dat hele artikel is de moeite waard, maar ik vond vooral frappant dat Veer zegt dat vrouwen in de overgang bij uitstek non-responders zijn: ze lijken ’tamelijk ongevoelig voor trainingsprikkels’. Wat dat is wat een non-responder is: die volgt een verantwoord en weloverwogen trainingsschema, maar gaat toch – tot haar frustratie – niet vooruit. Veer zegt: ‘hoe ik mijn schema’s ook aanpas, ze lijken amper te verbeteren’, en dan gaat het over ervaren hardloopsters.
Ik vind dat herkenbaar – het is mij onder andere overkomen toen ik in 2017 voor de marathon trainde (zie hier mijn twijfels) en ik heb soortgelijke verhalen van anderen gehoord. Veer zegt nog te willen uitzoeken hoe het komt, en dat ga ik zeker volgen natuurlijk! - Eindelijk eens een echt goed en genuanceerd stuk over de invloed van de menstruatiecyclus op presteren en trainen, van Alex Hutchinson, . Het is gebaseerd op een meta-analyse van andere onderzoeken, onder andere door Kirsty Elliott-Sale, die ik al een tijdje volg op Twitter vanwege de interessante en genuanceerde dingen die ze schrijft over vrouwelijke fysiologie.
Waar het in de kern op neerkomt, is dat die invloed van cyclus op presteren zeer individueel is. De ene vrouw presteert op een ander moment in haar cyclus dan een ander en ook de effectgrootte varieert. Het beste wat je dus kunt doen, is je eigen cyclus bijhouden in relatie tot je prestaties en ook tot training en herstel. Als er een patroon te ontdekken is, kun je daar je sporten op afstemmen. Individualization heet dat – oftewel: je kunt niet uitgaan van gemiddeldes.
Het artikel na dat over de non-responders in Sportgericht zegt trouwens hetzelfde – dus ook dat is een artikel over vrouwenzaken: cyclus én borstblessures.
Voor mijzelf is dit allebei al wat minder relevant: een cyclus heb ik al een tijdje niet meer en de overgang zit er ook wel zo’n beetje op. Maar het zijn wel twee concrete handvatten voor sportvrouwen en hun trainen – concreter dan ik ooit gezien heb. Of nouja, ik heb wel vaker heel concrete adviezen gelezen, maar die geloofde ik dan niet. Deze wel!
Nouja, met al die individuele verschillen zijn er ook vrouwen in de overgang die wél goed reageren op een traningsschema – ik deed dat zelf ook bij vlagen wél. Maar als je in de overgang bent en je gaat maar niet vooruit, dan is dat toch typerend voor die levensfase.
Geef een reactie