De periode tussen een belangrijke wedstrijd en een nieuwe trainingsperiode heet in de trainingsleer wel een overgangsperiode. Daar zit ik nu in. Het betekent dat uitrusten met hoofd en lichaam prioriteit nummer 1 is, en dat er dus op gebied van sporten niets moet maar dat wel alles mag, zolang het die eerste prioriteit maar niet in de weg staat. Andere sporten bijvoorbeeld, of eens wat overslaan, of meer voor de gezelligheid, of prioriteit geven aan andere dingen. Het mag ongestructureerd.
Nou, lekker hoor! De eerste week na de marathon heb ik alleen maar door Istanbul gewandeld. Eenmaal thuis pikte ik de draad weer op, maar die eerste week nog niet zo enthousiast. De combinatie van nat en grauw novemberweer, een pittige werkweek, een paar keer slecht slapen en de post-Parijse-aanslagen-stemming viel me rauw op het dak. Ik heb wel wat gezwommen, gefietst en gebodybalancet, op een zacht pitje. Na het wandelen naar Nijmegen klaarde ik weer wat op.
Vorige week was dus al lekkerder, al merkte ik wel dat de druk echt even van de ketel is: voor het eerst in ik-weet-niet-meer-hoe-lang heb ik woensdagavond toen iets te veel gedronken. ’s Nachts last van gehad en zelfs de volgende ochtend even. Nouja, ook dat mag best wel eens een enkele keer. En het was gezellig, zal ik maar zeggen. Op dinsdagavond gaf ik nog prioriteit aan iets anders, namelijk een bijeenkomst van mijn vakbond, maar donderdag ben ik weer wezen lopen bij de club. Nouja, ik ben wezen lopend-ouwehoeren-bij-de-club. Bovendien was het een extreme stadsfietsweek, ik had nogal het heen-en-weer en kwam uit op meer dan 6 uur fietsen!
Zondag zou ik gaan zwemmen, maar ik twijfelde een beetje, want ik was iets moe en zou het zwembad weer zo druk zijn als de vorige keer op zondag? Maar ik had wel beweeg-zin. Halverwege realiseerde ik me echter dat ik mijn portemonnee vergeten was. Soms beslist de voorzienigheid: rustdag.
En misschien was dat een kantelpunt, want ik heb nu drie dagen op rij weer echt lekker gesport en sinds maandag heb ik steeds zin om er weer tegenaan te gaan: maandag bij bodybalance, gister bij het lopen, vandaag bij het zwemmen. Ik was gister verrast hoe hoog mijn hartslag opliep bij het lopen, kennelijk ben ik inmiddels ook echt goed uitgerust.
Nouja, aangenaam rommelig, zo gaat dat dus, zo’n overgangsperiode. Wat een hilarische term is voor een vrouw van mijn leeftijd. Ik vertelde donderdag aan trainer Aad dat ik het rustig aan zou doen met lopen. ‘Ah,’ zei hij, ‘Je zit in de overgang’. Hij grijnsde erbij, en manlief zei er meteen achteraan: ‘Ja, dat weten we nou wel!’
Geef een reactie