Ik houd van mijn trainingen een eenvoudig logboekje bij, in Excel, en één van de cellen heet ‘Opmerkingen’ en die gebruik ik voor een subjectieve evaluatie van de training. Ik gebruik daarin wel eens de code ‘nvtb’, voor niet vooruit te branden. Dat slaat dan op een totaal mislukte training, zo’n rare onderprestatie dat ik er zelf om moet lachen. Dat ik dan met zwemmen m’n best doe, en op de 100 meter aantik 10 seconden langzamer dan normaal. Of dat ik denk hard te lopen, totdat ik m’n hartslag of tempo zie. En er dan nog een schepje bovenop denk te doen, maar dan alleen maar langzamer ga.
Het voelt dan alsof er ergens vanuit mijn lijf een middelvinger naar me opgestoken wordt: een protest tegen trainen, van ergens diep van binnen. Dat type trainingen – ze komen zo’n beetje eens per maand voor. Zonder dat ik het aan zie komen, want dan zou ik niet eens zijn gaan trainen. Soms is er een verklaring voor (meestal: moe), soms ook niet.
Afgelopen dinsdag had ik zo’n ‘nvtb’. Ik trainde bij de atletiekvereniging, en … nog maar in het derde interval (van twaalf) werd ik voorbij gelopen door een groepje dat ik normaal gesproken royaal voor blijf, en ik zag ze voor me uit van me weglopen. ‘Ik denk dat ik beter thuis lang onder de warme douche kan gaan staan,’ dacht ik, ‘en daarna vroeg naar bed met een warme kruik.’ Aldus geschiedde.
Ik had het niet zien aankomen, maar dat vond ik achteraf een beetje suf van mezelf. Ik had namelijk de nacht van maandag op dinsdag maar een dikke 4 uur geslapen, ik had het de hele dag koud gehad, en ik had in die kou al anderhalf uur op de stadsfiets gezeten, allemaal te korte verplaatsingen om me warm te fietsen (zo dat überhaupt mogelijk ware geweest), en ook steeds tussendoor te kort ergens binnen om op te warmen. Die gure waterkou met een windje van dinsdag, dat is waar mijn lijf – toch al geen kou-liefhebber – het slechtste tegen kan. Mijn voeten zijn die hele dag geen moment warm geweest. Dat was zelfs nog een reden om wél te gaan hardlopen, dan zouden ze opwarmen, en dat gebeurde ook. Terwijl het ondertussen ook nog was gaan regenen en ik eerst bij de oefeningen op de baan stond te vernikkelen.
Ik had door die kou kennelijk mijn energievoorraad voor de dag opgestookt. En die was nogal beperkt, vanwege die slechte nacht. We waren laat thuisgekomen uit de Zesdaagse (erg leuk trouwens), en eenmaal in bed was ik onrustig, had ik het koud, had ik trek vanwege het vroege avondeten lang geleden, en ging manlief snurken. Tussen 2 en 3 heb ik zitten eten en een kruik gemaakt. Daarna ging het beter, maar ik werd veel te royaal voor de wekker wakker. Dat slechte slapen, dat heb ik sinds een aantal jaar, bij vlagen, vooral ’s winters. Het begon tegelijk met de eerste veranderingen in mijn menstruatiepatroon, dus ik neem aan dat het een overgangsverschijnsel is, en voor mij ook het enige echt vervelende. Gelukkig is het meestal hanteerbaar, beïnvloedt het mijn functioneren niet.
Maar dinsdag dus wel. Toen zat ik er even straal doorheen. Zo erg zelfs dat ik er gister, na een veel betere nacht, nog steeds last van had. Dat werd toen dus in mijn logboek een R – voor rustdag. Vandaag is het stukken beter. En het is veel warmer en zelfs droog ondertussen, dus ik ga vanavond lekker trainen!
Geef een reactie