Ik schreef er in juni al over: de terugkeer naar gewoonheid. Nu nog een keer. Met z’n kanttekeningen.
De eerste kanttekening: naar de sportschool ga ik ondertussen alweer niet meer. Ik vond het niet leuk genoeg: de lessen zijn ingekort, ik vond ze gehaast, en ik werd licht claustrofobisch door wat ongelukkige dingetjes in de logistiek, vooral toen er in Schiedam een uitbraak was. Ik ben een van degenen die al in het nieuws waren een tijdje terug: ontdekt dat ik het ook prima thuis kan, die sportschool, op een paar details na – er zit minder variatie en opbouw in m’n krachttraining vooral. Daar ga ik na corona wel weer aan werken. Thuis heb ik de planning in eigen hand, hoef ik niet te reserveren en kort ik de bodybalance ook niet in.
De andere kanttekening is dat het qua besmettingen de verkeerde kant op gaat, en dat het gewone wel eens van korte duur kan zijn. Al lijkt het erop dat sportactiviteiten geen ‘superspreaders’ zijn. Ik hoop daarom dat ik de komende tijd weer vaker kan doen wat ik vandaag gedaan heb: een loopje. In Delft nogalliefst – live dangerously!
De Kopjesloop was weer voor het eerst en prima aangepast aan de corona-maatregelen. Zo moest je bijvoorbeeld zelf buiten je startnummer pakken:
Op dat startnummer stond je precieze starttijd geschreven (rechts op de foto hieronder), want je startte om de twintig seconden in groepjes van tien. Dat ging prima.
Op de foto is één van de twee dingen te zien waaraan ik kon merken dat ik lang niet zoiets gedaan had: m’n startnummerband had het loodje gelegd. De rek was er helemaal uit, ik kon ‘m nog net strak genoeg omdoen, en gelukkig hadden ze een schaar om de grote losse flap (onder) eraf te knippen!
Het andere waaraan ik kon merken dat ik lang niet zoiets gedaan had, was aan mezelf. Het viel me best tegen, het lopen. Trainen gaat heel lekker en dan komt het tempo ook makkelijk, maar ik had al eerder gemerkt dat het me totaal ontbreekt aan tempohardheid. Niet zo gek – m’n laatste snelle tien is 20 maanden geleden, denk ik! En m’n laatste loopje überhaupt ook al meer dan een jaar.
Nouja, en bovendien was het warm en wat benauwd. Tegen de 7 km had ik het zo warm dat ik even heb gewandeld zelfs. Ik finishte in 57’40, nou, dat moet echt harder kunnen. Maar daarvoor moet ik het dus echt vaker doen weer, de komende tijd – laat het alsjeblief blijven mogen! Voor mijn gevoel zat er nu ook echt niet meer in, en dat zei m’n hartslag ook. Dus op dat punt dan weer wel tevreden. Het was wel weer leuk om te doen – eindelijk weer! En het gevoel van vermoeidheid nu is ook wel weer eens lekker!
Net als vorige week vond ik het leuk om die bedrijvigheid van zo’n evenement weer te hebben. Hier zit manlief achter mijn tas, net na aankomst:
Afgelopen week was ook op een ander punt weer ‘gewoon’: ik heb in totaal 3,5 uur op de stadsfiets gezeten, wat ik beschouw als ‘gemiddeld’, onder normale omstandigheden, maar ik heb dat sinds maart niet gehaald. In de lockdown waren er zelfs weken met 0 minuten stadsfiets. Ik fietste afgelopen week naar van die dingen als zwembad, twee werkafspraken, borrel en chiropractor, allemaal dingen die er in de lockdown niet waren.
Wat er nog steeds niet is, is fietsen naar het station om naar opdrachtgevers toe te gaan. Op dat punt is mijn stadsfiets- en werkende bestaan nog steeds heel afwijkend. Maar mijn sportbestaan wordt gewoner. Volgende week staat er zelfs een heuse triathlon op de planning!
Geef een reactie