Een paar weken geleden stond in de nieuwsbrief van Hellevoet Heroes dat er op 8 juli een koppeltijdrit in Abbenbroek was. Manlief en ik schreven ons meteen in. We hadden onze kans op een koppeltijdrit eerder gemist door de darmproblemen, dus dit was een mooie herkansing en voor mij nog een oefentijdrit. Want we zouden hem niet als echte koppeltijdrit rijden: ik zou gangmaker zijn, Henk mijn volger. Dat past ook goed bij de huidige verhoudingen: ik ben sneller, deels vanwege mijn gerichtheid op het fietsen, deels door m’n snellere fiets.
Zo togen we dus gister naar Abbenbroek. Ik had geen idee wat ik kon verwachten: het was heet (al verdween de zon net en was het dus goed te doen), ik weet niet of de darminfectie over is (fingers crossed), aan de antibioticakuur heb ik spruw overgehouden wat net gistermiddag op z’n hoogtepunt was, en de afgelopen (werk-)week was loodzwaar, eigenlijk te zwaar bij mijn huidige energieniveau, maarja, m’n ziekmelddrempel ligt heel hoog en ik heb het overleefd.
Maar ik betaal er ergens wel een prijs voor natuurlijk – al maanden. Ik bedoel: ik ben al maanden enigszins aan het overleven, met doorwerken en -leven bij een door al het gekwakkel minder hoog energieniveau dan normaal. Dat voel ik echt wel. Het gaat, maar er zijn momenten, zoals donderdagavond bijvoorbeeld, dat ik niet meer uit mijn ogen kan kijken. Onder wat gunstigere omstandigheden knap ik echter steeds ook weer heel snel op gelukkig.
Enfin, Abbenbroek. Ik had de uitslagen van vorig jaar gezien en op basis daarvan gedacht: misschien worden we wel laatste. Gisterochtend keek ik naar de deelnemerslijst (staat nou niet meer online), en toen zag ik dat er dit keer meer deelnemers waren, dus toen dacht ik ‘of een na laatste’. Bovendien zag ik een aantal beroemde namen: Koos Moerenhout, Maarten den Bakker, Hennie Kuiper, Kenny van Hummel. Nou, dat is toch wel bijzonder: samen met hen in één deelnemersveld starten!
We waren vroeg genoeg voor een verkenning van het parcours en dat zag er allemaal goed uit om lekker hard te rijden. Daarna hebben we een tijdje gekeken bij de start, gezellig pratend met andere deelnemers en plaatselijke toeschouwerd. Ondertussen zagen we onder andere bondscoach Koos Moerenhout en zoon
Maarten den Bakker (de local hero)
en wielerlegende Hennie Kuiper (74)
vertrekken. Kuiper gaf ook het eerste en enige startschot, hieronder nog te zien, en ook zie je daar een van het fikse aantal jonge kinderen dat deelnam:
Natuurlijk waren er ook snelle mannen met punthelmen enzo. Alles door elkaar! Heel gemoedelijk en met respect voor elkaar. Wat een leuk evenement, zo zijn er in het fietsen niet veel.
Wij startten pas om 18:41, als 72e koppel van de dik 90. Het ging goed: ik raakte hem best wel lekker, voor mijn gevoel, en Henk kon in mijn wiel blijven en hij had zicht op eventueel achteropkomende koppels waarmee we in de bochten rekening moesten houden. We werden wel een paar keer ingehaald, maar konden in de eindsprint één koppel ook net weer terugpakken.
Het voelde alsof ik het gaspedaal net niet helemaal maximaal in kon drukken, maar aan het eind was ik wel redelijk total-loss en had ik voor mijn gevoel de drie rondjes goed gedoseerd. Mijn beschimmelde tong voelde als gebarsten oud leer, maar verder hinderde dat niet. Hooguit moest ik de neiging om te drinken onderdrukken, want dat kost tijd en helpt toch nauwelijks.
Ik had onderweg al eens gekeken en gezien dat:
- Onze snelheid hoog lag – we hebben 34,7 km/u gereden zelfgeklokt, in de uitslag zelfs 34,79. Het is van ongeveer 20 jaar geleden dat ik zo hard heb gereden!
- Mijn vermogen tegenviel (gemiddeld 216 Watt, 220 genormaliseerd – 10 Watt onder wat ik volgens mij zou kunnen nu). Ik heb eerder dit seizoen in tijdrit en triathlons steeds een hoger genormaliseerd vermogen gereden. Dat het tegenviel, dat kon ik me voorstellen gezien mijn vorm – afgelopen week is me niet in de koude kleren gaan zitten. Maar hoe kan ik dan zo hard rijden? Dat snap ik nog niet helemaal.
Eenmaal thuis zag ik ook nog dat mijn hartslag precies lag zoals ik ‘m wil hebben in zo’n tijdrit: net boven m’n omslagpunt. Zo voelde het ook wel, al denk ik dat ik nog net iets dieper zou kunnen gaan als ik in vorm ben. Ik ken dat wel van mezelf: als er iets is, is de bereidheid tot ‘sterven’ van mijn lichaam minder groot. Eigenlijk viel dat gister (en zeker vorige week) best wel mee, gezien de omstandigheden.
Aan de uitslag te zien is dat:
- We relatief vlak hebben gereden, ook dat is goed.
- We lang geen laatste zijn geworden! Met leeftijdsbonificatie zijn we 9e van 13 in het dames-klassement, wat eigenlijk geen goede vergelijking, want ik zou daarin natuurlijk hoger kunnen eindigen in het zuchtje van een snelle gangmaker. Daar ging het ons ook helemaal niet om.
We gingen, met verhitte koppies…
hartstikke tevreden naar huis. Naar een fijne avond thuis: avondeten in de vorm van een bezorgpizza om 9 uur, de Tour-etappe terugkijken, en voor mij het eerste biertje in bijna twee weken, want ik mocht bij de antibiotica geen alcohol.
Een erg leuk evenement zo! Een aanrader, en voor herhaling vatbaar.
Geef een reactie