Ik val op twee manieren in herhaling:
- Twee weken geleden postte ik over de bijna-thuiswedstrijd van de Overschiese Bruggenloop; vandaag zwom ik een bijna-thuiswedstrijd: de Overschiese Bruggenzwem. De start was op dezelfde plek als twee weken geleden, maar dan in het water. Om een idee te geven van hoe dichtbij dat is, ook nu weer een foto van het parcours, genomen vanaf de startplek (je ziet links nog een stukje van één van de ladders om in en uit het water te komen), en met ons huis zichtbaar: een wit driehoekje van de achtergevel en ons dak, met dat kleine gele pijltje erbij:
Op ongeveer 250 meter zwom je dus langs ons huis, nouja, vooral langs onze buren achter (het glas) en naast ons: de kerk.
Dat was dus een thuiszwem, en het was erg leuk om eens in de Schie te zwemmen zonder op te hoeven letten op de boten! Dat zwom heerlijk relaxed in het vertrouwde water. Voor het eerst dit seizoen voelde ik me weer helemaal op mijn gemak in het open water, miste ik de muurtjes van het zwembad niet maar had ik juist een lekker continu ritme. De omstandigheden werkten ook prima mee: de watertemperatuur en weer waren goed.
2. Ik vestigde weer eens een record: ik had nog nooit langer dan 3,5 km gezwommen (met landgang), en dit waren er 4 (zonder landgang). Nou rijg ik op dit moment de records aaneen, zo onderweg naar de Ironman. Eerder deze week had ik met 3,05 km in 1u05′ een zwembadrecord in afstand (met pullbuoy) en tijd gevestigd, vorige week deed ik mijn eerste run-bike-run en had ik dus ook nog nooit eerder zo lang gefietst + gelopen op één dag. Om maar iets te noemen. 4 km zwemmen is onderweg naar de hele triathlon ook een mijlpaal natuurlijk. Ik heb het goed verteerd, ik vond het wel lang duren, langer nog dan de 1u36′ die ik erover gedaan heb. Met die tijd ben ik redelijk tevreden.
Er waren twee momenten waarop ik het eindeloos vond duren. Eenmaal onder de Doenbrug door was het nog 800 meter tot het keerpunt. Dat zou een rode boei zijn, had ik begrepen uit de wedstrijdinformatie. Het was het lastigste stuk want alleen daar merkte ik dat er een aardig briesje stond. Op een gegeven moment ik steeds maar kijken – geen rode boei in zicht. Waar blijft die pleuris-boei nou toch? Wel ligt er een pokke-bootje in m’n uitzicht én in de weg. Nou, hopelijk is de boei daar vlak achter. Rode boei, ik wil een rode boei! Zwem ik langs dat bootje, wordt me toegeroepen dat dat het keerpunt is. Ah, gelukkig!
Het andere moment was terug onder de Doenbrug door. 200 meter verder lag de gele boei van het keerpunt van de 2 km, en daar zou ik dus aan mijn laatste kilometer beginnen. Mooi, daar is de gele boei. Zwemmerdezwemzwem. Verdorie, zeg, het lijkt wel alsof die boei helemaal niet dichterbij komt. Zwem-zwem-zwem. Noumoe, ben ik zo aan het instorten? Zwem-zwem, weer kijken: verrek, het lijkt wel alsof ze die boei voor me uit schuiven! Nee, dat kan niet, ik ben kennelijk heel moe. Nog iets verder: nee, het is echt, ze verplaatsen net die boei! Ik kon het bijna niet geloven, maar inderdaad: ze waren net die boei aan het weghalen! Ik ben zelfs nog een tijdje gelijkop met ‘m gezwommen.
En zo was ik meteen een eind die laatste kilometer binnen gezwommen. Een stuk waar ik elk ‘landmark’ op de oever uit kan tekenen, dat is lekker. Het laatste stukje leek dus ineens weer op te schieten. Ik haalde net voor de bebouwde kom, op ongeveer 600 meter, zelfs nog iemand in. Dat was wel een opsteker. Direct daarna zwom ik langer dan ooit eerder, en ook dat is altijd wel leuk. Mijn armen werden wel moe, maar bleven het goed doen.
Uiteindelijk had ik die zwemmer en nog twee andere mannen achter me. Daaronder manlief, die laatste werd (met veel applaus!) en blij er voor de limiet te zijn. Voor de start had hij dan ook zijn gevoel erover tot uitdrukking gebracht op zijn t-shirt (en bloeien onze stokrozen niet mooi?):
Geef een reactie