Vandaag een co-productie met m’n andere weblog. Ik heb namelijk recentelijk op sportgebied maar weer eens ervaren dat het niet helpt om iemand iets aan te raden iets niet te doen.
Het is een bekende: dat iets ontkennen de gedachte eraan oproept. ‘Denk niet aan een roze olifant’ – zit er zomaar zo’n olifant in je hoofd. Ook mijn schrijvende adviseurs zeg ik liever te formuleren wat hun lezers wél moeten doen, in plaats van wat ze moeten laten, vermijden of niet doen. Want het is lang niet altijd vanzelfsprekend wat je wél zou moeten als je iets anders níet doet.
Waarvan acte. Ik ben bezig met een borstcrawlcursus voor gevorderden. Ik wist van mezelf dat een van de dingen die ik al jaren verkeerd doe was dat ik mijn hoofd optil om adem te halen. Zoiets, nouja, dit is zelfs wat extreem, het kan ook met m’n mond dichter bij het water. Maar het belangrijkste probleem is dat dan nog m’n kruin veel hoger ligt:
Ik wist dus ook dat ik erop moest letten dat ‘niet’ te doen, maar dat had al die jaren geen enkel effect. Sterker nog: als ik het ‘niet’ deed, kreeg ik water in plaats van lucht binnen omdat ik dan met m’n mond niet boven het water uitkwam. Geen lucht krijgen is een methode om het snel weer ‘wel’ te gaan doen. Al jaren op dit technische puntje geen progressie dus.
Tijdens de eerste les van de huidige cursus stond dit punt meteen op de agenda. Voor het eerst leerde ik wat wél te doen: contact houden tussen hoofd en schouder/arm, en om dan bij de lucht te kunnen, moet ik wel verder door-roteren, dus meer op mijn zij draaien.
Dat waren twee dingen waar ik op kon oefenen: lastige oefeningen zijdelings zwemmen met mijn hoofd op mijn schouder en die ene arm recht vooruit, en zwemmen met veel kantelen, van de ene zij op de andere. Ik ben daar gezwind mee aan de slag gegaan, onder andere tijdens de dagelijkse duik in zee op Sint Maarten.
En passant werd ik ook nog een tweezijdige ademhaler, want aan mijn niet-voorkeurskant bleek ik het al goed te doen. Dat was ook nog iets wat ik wél kon doen: naar links (voorkeurskant) op dezelfde manier ademhalen als naar rechts. Naar rechts voelde altijd gek, vandaar dat ik dat vermeed. Maar dat was dus onterecht. Gek was goed.
Wat met ‘niet’ niet lukte, lukte nu in een week of twee: ik til mijn hoofd ‘niet’ meer op . Dat was echt wel even lastig, voor mijn gevoel moest ik opnieuw leren zwemmen en ik rommel nog steeds een beetje met mijn ademhaling. Dat gaat hopelijk nog verder wennen en dan mooie resultaten opleveren.
Voor het schrijfadvieswerk leer ik er vooral van dat niet niet werkt, en wel wel.
Geef een reactie