Afgelopen zondag ging Bocholt in reprise. Twee jaar geleden deed ik daar mijn eerste (ongeveer) halve triathlon, de Mitteldistanz (2 km zwemmen, 90 fietsen, 20 lopen). Er waren dit jaar een paar dingen hetzelfde, maar ook anders.
Anders: dit jaar was het niet mijn seizoenshoofddoel. Ik had eigenlijk helemaal niet zo’n lange afstand willen of hoeven doen, maar manlief wilde graag nog een keer naar Bocholt voor z’n Ironman-voorbereiding. Ik heb nog overwogen om dan daar een kortere afstand te doen, maar toen liep het met Henks inschrijven bijna mis en het eindresultaat was dat ik toch ook ingeschreven stond (uitleg). Voor het lopen had ik niet echt lang meer getraind na m’n mislukte marathon, de andere twee sporten waren wel redelijk op niveau, maar ook vanwege de marathon heb ik nog minder gefietst dan andere jaren om deze tijd. Mijn seizoenspiek heb ik wat later in gedachten.
Te weinig anders: twee jaar geleden tobde ik met de bekken-/heup-/schouderblessure, had ik bij alledrie de sporten pijn, amper meer getraind al weken, en had ik eigenlijk niet verwacht te kunnen finishen. Dit jaar was alles op zich heel, maar in goede vorm ben ik niet (zie hier). En helemaal heel was ik toch ook niet, want net op zaterdag kreeg ik last van onderrug en schouder – aan de andere kant dan twee jaar geleden. Het gaat eigenlijk heel goed met dat type problemen, dit was echt een gevalletje pech.
Hetzelfde: een slechte hotelnacht. Het hotel was op zich hartstikke leuk, maar we zaten in een apart huis en de andere gasten daar kwamen om half 5 ’thuis’ van een bruiloft en die hadden niet het idee dat ze misschien stilletjes konden doen. Henk is er nog wat van gaan zeggen, maar ze waren amper aanspreekbaar. Dus van half 5 tot kwart over 5 hadden we diverse soorten herrie en last van de buitenlamp die aan en uit ging (geen goede gordijnen ook), en we moesten om 6 uur op – geslapen heb ik niet meer. Ik kwam chagrijnig uit bed, dat is niet zo’n goed begin.
Anders: dat we nu wel normaal konden ontbijten, compleet met koffie. Er waren zelfs al meer gasten wakker, niet-triatleten!
Anders: dat ik kennelijk m’n titel had opgegeven bij het aanmelden? Ik gebruik mijn titel alleen als ze ernaar vragen, of bij officiële brieven. Dat kan volgens mij echt alleen in Duitsland, triathlonnen als Dr. Cornelis, gelukkig stond ’t niet op mijn startnummer. Maar wel in de uitslag en op de envelop met startbescheiden:
Heel erg anders: twee jaar geleden werd m’n helm afgekeurd en hadden we enorme stress tot vlak voor de start. Nu heeft er niemand ook maar ergens naar gekeken: niet naar helm, niet naar fiets, de mijne niet en die van Henk niet. Dat is wel heel erg van het ene in het andere uiterste! Ik vond het wel weer een beetje spannend en ik had nog vlak van tevoren iets aan het bandje onder mijn kin lopen prutsen omdat dat niet goed zat – maakte allemaal dus geen ene moer uit. Raar hoor. Zo streng als twee jaar geleden heb ik elders nooit meegemaakt, maar zo achteloos als zondag ook niet! Die helm van twee jaar geleden bevalt trouwens nog steeds prima.
Hetzelfde: dat het lekker zwemmen was. Nouja, de tijd viel me eerst een beetje tegen, 44 minuten, 2 minuten sneller dan twee jaar geleden, maar mijn GPS geeft dik 2200 meter, en dan is het wel okee. En het is gewoon lekker zwemwater daar, een prettig parcours van 8 ‘rakken’ van 250 meter en duidelijke boeien.
Anders: dat het fietsen ontzettend tegenviel. Normaal is dat het hoogtepunt van de triathlon, maar ik kon er nu weinig lol aan beleven. Ik was langzamer dan twee jaar terug. Ik kon het gaspedaal niet vinden. Mijn hartslag wilde maar niet omhoog en al net boven m’n rustige duurzone kreeg ik zere benen, ik had eerst last van m’n zwem-armen en later van mijn rug. De bijkomstigheden gingen ook niet goed: ik kon niet eten volgens plan (werd gelukkig geen probleem) en m’n drinken viel er gewoon doorheen waardoor ik steeds moest plassen – kom ik zo nog op terug. En dan is het fietsparcours ook nog eens best wel saai eigenlijk: drie rondes over een brede asfaltweg met alleen soms wat andere deelnemers als vermaak. Het was een hele worsteling en ik baalde behoorlijk.
Hetzelfde: dat het lopen wel ging, maar bepaald niet hard – maar gelukkig wel leuk was. Het zijn 8 lusjes, met per lusje twee keer verzorging, wat gezien de warmte wel fijn was. Boel publiek, veel anderen bezig, dus altijd wat te zien.
Anders: dat het me niet mee- maar tegenviel. Dat ik nóg langzamer was dan twee jaar terug, 11 minuten maarliefst, en in 6u23-nogwat finishte. Waar ik had gehoopt op minstens een parcoursrecord, en misschien wel een tijd onder de 6 uur – wat ik op zich in me heb, volgens mij. Dus dat viel me zwaar tegen. Nouja, ik had het onderweg zien aankomen, maar toch. En ik heb ook eigenlijk te weinig lol gehad, moet ik zeggen, terwijl dat mijn hoofddoel is van dit seizoen.
Hetzelfde: dat ik blij ben dat ik ben gefinisht. Twee jaar terug vond ik dat een mirakel, nu vind ik het vooral een mentale overwinning. Toen het baalgevoel wegtrok, was ik toch ook wel een beetje trots op mezelf dus. Want ja, ik heb overwogen om uit te stappen. Na het tweede fietsrondje. Na het derde fietsrondje. In de eerste kilometers lopen. Maar daar heb ik mezelf steeds overheen weten te lullen. Proberen te accepteren dat het zwaar tegenvalt. Dat ik nog steeds ernstig uit vorm ben, mogelijk van een wekenlange hormonale kermis (het is nu weer wat stabieler, maar toch). Ergens diep van binnen ben ik moe. Kennelijk. Maar de vorm is niet ver weg, dat weet ik ook, want mijn PR op de 1/8e is nog maar 4 weken oud en het lopen gaat sindsdien juist nog weer ietsje beter.
Hetzelfde: dat je er dan een boel bidons aan overhoudt, die een dag daarna in de afwas gaan, samen met o.a. de glazen van het biertje dat we na thuiskomst zondag dronken – en ongeveer meteen daarna ben ik 10 uur lang knock-out gegaan in bed!
Anders, zelfs een primeur: ik heb nog één grote stap gezet, en dat is dat ik, jawel, voor het eerst tijdens een triathlon op de fiets heb geplast. Ja, echt, dat hoort erbij, ik heb er zelfs wel eens over geschreven. Maar ik had het nog nooit gedáán. Maar nu – ondanks dat ik vlak voor de aankomst nog tijdens het zwemmen had geplast, moest ik op de fiets vrijwel meteen weer. En ik ging al zo langzaam… Dus, vooruit dan maar. Nou, dat ging best wel goed, en het is zó weer droog!
Hetzelfde: dat het leuk was om weer eens met manlief onderweg te zijn in zo’n triathlon-weekend. Hij is zelf net ook klaar met een uitgebreid verslag – van z’n eerste triathlon als zestiger, jawel! Hij was vrijdag jarig!
Geef een reactie