Heb ik daar nou tijd voor, voor al dat sporten? Nou, nee, die heb ik niet, die maak ik. Ik bedoel: er zit geen gat in mijn tijd dat ik opvul met sporten. Het is passen en meten. Maar dat doe ik graag. En ja, ik zit ook nog regelmatig een avond op de bank en ik heb ook nog andere hobbies en niet-sportende vrienden. En een man en een huishouden, maar geen kinderen – dat scheelt.
Mijn trainingsschema uitvoeren lukt niet altijd, maar meestal wel. Ik heb het voordeel van eigen baas zijn en dus mijn eigen tijd kunnen indelen. Bovendien kan ik dankbaar gebruik maken van de dalen in mijn werkbelasting. Als ik thuis aan het werk ben, ga ik graag in het lunchuur zwemmen bijvoorbeeld. Het is met mijn werk wel hollen of stilstaan, want waar op een dag thuis alles kan, heb ik ook wel dagen waarin ik met een vroege trein naar Amsterdam of verder vertrek en ergens in de loop van de avond eindelijk weer eens thuis ben, met twee keer een reis in de spits achter de rug en soms daartussenin met een weerbarstige groep gestoeid. Dan is sport hooguit ontspannend, voor zover het nog lukt op die tijd van de dag.
Een enkele keer combineer ik wat en ga ik zwemmen in de buurt van mijn opdrachtgever, of ook wel bij bezoek aan mijn broer in Vlissingen – het Vlissingse zwembad zit ruim in zijn jasje qua banenzwem-uren. En in de zomer is de zwempuzzel een stuk makkelijker: dan trek ik thuis mijn wetsuit aan en spring ik zo achter ons huis in de Schie.
In geval van twijfel (stress, moe) laat ik ook wel eens wat vervallen. En soms gebeurt dat tegen wil en dank. Zoals laatst: afspraak liep uit, maar ik kon nog net op tijd terug zijn om mijn RA-loopgroep tegemoet te lopen, want de training zou in onze richting zijn. Maarja, toen werkte de NS niet mee en werd het nog dik een half uur later… grumbel. Niet trainen die avond dus; de volgende dag lopend naar het zwembad dan maar, zo sla ik ook wel eens twee vliegen in één klap.
Of die keer dat ik in het zwembad ontdekte dat mijn badpak nog thuis aan de lijn hing te drogen. Razendsnel ging ik na of ik die week nog op een ander moment kon gaan zwemmen – ik ken de openingstijden van de zwembaden binnen een half uur fietsen uit mijn hoofd. Maar nee. Nouja, diezelfde avond nog, maar ik had manlief beloofd om eindelijk eens een avond rustig thuis te zijn…
Ach, en zo is er wel eens wat. Maar meestal lukt het dus met enig gepuzzel wel. Die puzzel leg ik meestal voor een week vooruit. Soms kost het enige hoofdbrekens, en dan moet ik meel eraan herinneren dat lopen te piekeren over wanneer welke training toch wel écht een luxeprobleem is!
En oja: een heleboel triatleten trainen nog veel meer, velen twee keer per dag, dus bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg zwemmen en dan uit het werk nog lopen of fietsen. Ik doe dat alleen als het qua planning eens een keer zo uitkomt, maar liever niet – daar ligt toch echt wel een grens voor mij, zowel in de tijd als in de belastbaarheid van mijn lijf, maar vooral ook: omdat ik verder ook nog een leven over wil houden. Maar in de ogen van de fanatieken ben je ‘lui’ als je niet twee keer per dag traint, dat heb ik er wel eens horen zeggen. Het is dus allemaal relatief.
Geef een reactie