Ondertussen is het zaterdag. Sinds gister is de wedstrijdspanning toegeslagen, of nouja, ik ben niet echt zenuwachtig, het is meer een gevoel van doem, een zwarte wolk om mijn hoofd en een gewicht op mijn schouders. Gister overigens meer dan vandaag – ik had die nacht niet zo goed geslapen: te warm, muggen, beetje buikpijn. Zo zag de wolk eruit:
dat het alleen maar heel erg naar kan gaan worden morgen en onmogelijk kan gaan lukken. Mijn rug is stijf en mijn knie voel ik al bij alleen maar een stukje wandelen. Mijn eetlust is veel minder dan normaal en ik moet eigenlijk juist veel eten om koolhydraten te stapelen voor zondag. Maar tegen heug en meug proppen werkt averechts. Vorige week voelde ik me nog zo sterk, waar is dat heen? En die buikpijn vannacht, ik krijg toch geen blaasontsteking, of gaan mijn hormonen me weer een loer draaien? Het wordt helemaal niks zo.
Enzovoort.
Ik weet inmiddels dat dat erbij hoort, dat dat zo werkt bij mij, dus zo kan ik het wel relativeren. In Istanbul, vlak voor de marathon, was het nog veel erger, en ook vorig jaar in Bocholt wist ik van tevoren ‘zeker’ dat ik niet ging finishen. Dat ik het nu zo op kan schrijven is een stap vooruit. Ik zei het al vaker: vertrouwen is niet mijn sterkste punt. Het is me eigenlijk nog mee aan het vallen, al bij al. Ik had verwacht nu meer onder de indruk te zijn van het ‘morgen is de dag waar ik al twee jaar mee bezig ben’-gevoel, maar dat moet ik echt tegen mezelf zeggen om het te beseffen. Het is meer de misluk-angst, zal ik maar zeggen.
Desalniettemin hadden we gister weer een relaxte ochtend. We zijn naar Chantelle gewandeld, het iets grotere dorp verderop, in totaal een kilometer of zes, heen over de grotere weg, terug over iets kleiners door de velden. De avond ervoor hadden we na het eten ook nog een ommetje gekuierd, dus we beginnen de weggetjes een beetje te leren kennen. Chantelle heeft een paar winkeltjes en cafés, en een grote abdij. De ‘zonnedraaiers’ verwachten de zon kennelijk uit de grond ofzoiets, of zijn de zonnebloemen depressief?
’s Middags zijn we weer naar Vichy gereden, waar het inmiddels krioelde van de triathleten. Het ‘Centre Omnisport’ was ook omgetoverd tot een Ironmanbolwerk. We hebben ons daarin geworpen zodat ik me kon inschrijven en de parafernalia in ontvangt kon nemen: polsbandje, envelop met startnummers en alle benodigde tassen, in een rugzak. Daarna hebben we wat rondgekeken om het terrein te verkennen.
In het zwemwater bleken aardig grote veel betere zwemmers aanwezig te zijn: het meer van de Allier, een afgedamd stuk van de rivier, is een visreservaat. De dam is meer een drempel, met aan één kant een vissentrap ernaast, of hoe noem je zoiets.
Henk is vervolgens zijn eigen gangetje gegaan, en ik naar de briefing. Die was van 7 tot 9 tijdens de pasta party, en voor beide afstanden en in beide talen tegelijk. Dat vond ik allemaal wat ongelukkig, zeker omdat ik niet op een pasta party zat te wachten – niet op het eten, maar ook niet op de party. Ik word al gauw heel moe van al te veel mensen en drukte om me heen, zeker in combinatie met m’n wedstrijd-doem.
Nou goed, ik ben er dus nooit gekomen, op die briefing. Het was ondertussen afgeladen vol, de briefing zou pas om 8 uur zijn, het omgeroepen Engels was van het niveau âllo-âllo en verdacht veel korter dan wat er in het Frans gezegd werd. En een paar duizend atleten probeerden zich richting die pasta party te proppen, met harde muziek op de achtergrond. Oja, en koel was het er ook niet bepaald, hè, het was gister weer een graad of 36.
Nou, laat dan maar. Ik had alle informatie goed gelezen, Ik had me geöriënteerd, het fietsparcours verkend, de Ironman-logistiek in Luxemburg al meegemaakt (wat erg fijn is nu, dat de tasjes al vertrouwd zijn enzo). Ik was er ook al achter dat het zwemmen zonder wetsuit zou zijn. Zo warm is het water: ruim boven de 24 graden. Ik vind dat niet erg, trouwens, ik vind het wel lekker zwemmen. Maar het maakt me wel wat trager, dus dat wordt een tijd boven de 1,5 uur.
Dus, manlief gebeld en naar ons huisje gegaan, alwaar we alweer een rustige avond hadden, dit keer met de streekrosé, en ja, die is lekker.
Ik had nog maar één vraag over, en dat is of het inderdaad zo is dat je special needs bags met alles erin worden weggegooid na afloop. Ja dus, blijkt na ook het in echt Engels geschreven nieuwe programmaboekje gelezen te hebben. Het eerdere boekje dat ik van de site had gedownload was nog in het Franglais geweest, en daarin stond dat de tassen zouden worden geworpen (‘thrown’). In het nieuwe staat destroyed. Dat gaf me even wat hoofdbrekens, want ik had van tevoren gedacht daar een assortiment brillen in te doen, al naar gelang ik wel of niet mijn lenzen in ga houden en of ik behoefte heb aan een zonnebril al dan niet op sterkte. Maar mijn brillen zijn niet bepaald van wegwerpkwaliteit, dus dat moet anders. Het wordt morgen een beetje bewolkt (én koeler: ‘maar’ 30 graden), dus het kan zonder zonnebril en voor als ik mijn lenzen niet in wil houden, heb ik m’n oudste en meest aftandse reservebril bij me. Ik kan die eventueel ook nog meenemen uit die special needs bag.
Het blijft een beetje zonde, en raar ook, dat je die tas met extra spulletjes niet terugkrijgt. Dat gaat me ook wat sokken, compeed en tape kosten in elk geval. Die sokken zitten erin omdat ik verwacht dat die drijfnat worden van al het water dat ik over me heen ga gooien. En dan denken jullie misschien: geef dat dan aan Henk, dat soort noodgevallenspulletjes, dan kan hij aangeven wat je nodig hebt. Maar dat mag dus niet.
Tussen de parafernalia zat voor Henk wel nog een aardige sticker: fan van startnummer 147. Verder ook tattoos voor op m’n arm en kuit. Misschien komt het doordat ik net een boek aan het lezen ben dat grotendeels in de Tweede Wereldoorlog speelt en waar de Auschwitz-tatoeages in voorkomen, maar een getatoeëerd nummer, voor mij hoeft het niet. Gelukkig is deze tijdelijk. Maar goed, het hoort er allemaal bij. Je onderwerpt je aan het hele Ironman-circus.
We hadden het er op de terugweg over, dat dat circus ons een beetje op de zenuwen werkt, ook dat benadrukken van de Ironman-familie en de enorme merchandising waar, zo te zien, veel mensen gretig gebruik van maken, zodat je van top tot teen in Ironman-outfit rond kunt wandelen, inclusief opvallend veel compressiekousen (in de hitte). Henk zei: ‘ze maken het groter dan het al is, zo’n hele triathlon’ en dat slaat de spijker op z’n kop. Geef mij maar de kleine, gemoedelijke evenementjes. Maar goed, die zijn er voor deze afstand nauwelijks. En misschien denk ik er na morgen wel heel anders over. Ja, het is goed georganiseerd, al zag ik meer mensen afdruipen toen ze hoorden dat de briefing pas een uur later begon dan verwacht, sommigen daarvan met stoom uit hun oren. En een beetje goede organisatie mag ook wel voor het geld dat je betaalt. Ook dat viel me weer op, net als in Luxemburg: wat laat de gemiddelde Ironman-deelnemer het breed hangen.
Even terzijde: ik had het er laatst met Nicole ook al over dat het voor introverte en snel overprikkelde sporters vervelend is dat men het nodig vindt om bij al die evenementen knetterharde muziek uit boxen te laten schallen en mensen in meutes bij elkaar te drijven. Sommigen vinden dat ‘gezellig’, ik zou het liefst een rustige, zakelijke briefing hebben, en dan de keuze kunnen maken om me in het feestgewoel te storten. Het is het verplichte ervan waar ik jeuk van krijg – en het luchtte me op om gewoon eigenwijs te zijn en weg te gaan.
Ook zo’n onderdeel van het Ironman-circus is dat je een status kunt krijgen van AWA, All World Athlete. Volgens de info is dat voor de beste 10 % in een age group. Tot mijn stomme verbazing ben ik tot dat elitecorps toegetreden, alleen maar op basis van Luxemburg (waar ik in het rechterrijtje van m’n age group zat) en mijn inschrijving hier. Of het is een fout. Maar vandaar dat ik zo’n gek laag startnummer heb. Dat maakt dat ik m’n fiets in de priority rij mag zetten ook, nounounounounou. Als ze maar niet verwachten dat ik hard ga!
Over naar vandaag. Tot mijn verrassing en vreugde goed geslapen, dat scheelt voor de wolk om m’n hoofd. Me vanochtend op de logistiek gestort: alles klaargelegd voor wat er in welke tas moet, terwijl manlief zich ontfermde over mijn fiets voor een laatste poets- en smeerbeurt, banden oppompen enzo. Het nu eindelijk helemaal gestalte geven aan al die dingen waar ik de afgelopen maanden over heb nagedacht en mee heb geëxperimenteerd (voorbeeld), dat vond ik erg leuk. Alles onder controle ook. Nouja, op het moment dat ik dit schrijf, moeten de verse eet- en drinkdingen nog, zoals de bammetjes met Marmite. Dat doe ik pas op het laatst, vanwege de hitte.
En verder waren we weer lui. We hebben allebei al veel gelezen, bij een bakkie thee in de schaduw van ‘onze’ tuin. Het is een zeldzaam rustige vakantie voor ons, tot nu toe!
Tegen vijf uur zijn we weer naar het Ironmandorp vertrokken: het was tijd om mijn fiets te stallen en wisseltassen in te leveren , dat alles in ruil voor de registratiechip. Het was er minder druk dan gister. De vrijwilligers waren allemaal erg behulpzaam en ook wel frans-charmant. Mijn voornaam staat op mijn startnummer, en in ‘Bonjour Louise’ klinkt die ineens zeer welluidend: mijn naam is helemaal thuis hier.
Mijn buurman, startnummer 146, bleek een Argentijn die niet alleen eind juli Maastricht gedaan had, maar ook vandaag de halve afstand. En morgen dus de hele. Op een huurfiets!
Daarna boodschappen gedaan, getankt, en hier thuis lekker aan de soep met stokbrood. Nu ik dit schrijf, is het bijna 9 uur en zit de dag er dus zo’n beetje op, het is morgen vroeg op immers. Morgen is de dag waar ik twee jaar lang intensief mee bezig ben geweest. Morgen is het dan zo ver! Dat is op dit moment nog een raar, abstract idee….
(Zaterdag geschreven, maandag geplaatst, geantedateerd.)
Geef een reactie