Ik noemde het zaterdag nog een mirakel, nou, dat mirakel is geschied: ik draag vandaag dit shirt met ‘finisher‘ erop met recht en reden:
En dat terwijl het nog een heleboel voeten in de aarde had, want ik heb maar liefst vier keer overwogen om niet te starten:
- De eerste keer was in de hele aanloop sinds ik last heb van die heup/bekken/bil-blessure, vooral eigenlijk sinds Krimpen, toen alledrie de sporten slecht gingen en ik rond die tijd ook moest onderkennen dat het lopen nog weer oppikken voor 14 juni niet zou gaan lukken. Met amper hardlooptraining 20 km lopen, nevernooitniet, dacht ik, dus die halve in Bocholt gaat hem niet worden. Sindsdien was ik bij vlagen de afgelopen tijd ook nog moe, en twijfelde ik eraan of starten überhaupt zinvol was. Want al dat uitstappen, zoals in Krimpen en Bilzen, dat is ook niet fijn.
- De tweede keer was zondagochtend om een uur of 4. Toen werd ik in het hotel in Bocholt wakker van de geluiden van lallende Duitsers op straat. In slaap vallen lukte niet meer: de kamer was te warm, de matras te hard, het kussen niet lekker. Meer dan 5 uur kan ik niet geslapen hebben. Nou is dat voor mij niet eens zo heel bijzonder, maar ook manlief was op ongeveer zoveel uur blijven steken. En dan starten? Het hotel was het sowieso niet helemaal, het leek op de website knusser dan het was, en een vroeg ontbijt op de zondag zat er niet in. We kregen een lunchpakket, en zo zaten we om 6u15 op onze kamer een paar boterhammetjes weg te knagen met Sprudelwasser erbij. Ook dat nog: starten zonder koffie.
- De derde keer was bij aankomst in het parc fermé, toen mijn helm afgekeurd werd. Voor de eerste keer ooit keek de official ín mijn helm, en constateerde een breuk. Terecht, overigens – oeps, ik heb een jaar rondgefietst met een onveilige helm, want het kan niet anders of hij heeft in het vliegtuig vorig jaar naar Canada een dreun gehad. Ik had dat zelf niet gezien (***schaam***) en ik heb er sindsdien drie triathlons mee gedaan, waarbij ze alleen naar de buitenkant keken.
Maar zo mocht ik dus niet meedoen. Ze verkochten op het feestterrein wel helmen, zei de official. En toen ontstond er een boel stress. Henk verdween in het parc fermé, en ik was hem meteen kwijt, want ik mocht daar niet in, maar ik had hem wel nodig vanwege de autosleutels om geld te gaan halen. Maar veel contant geld hadden we niet, en kon je daar pinnen? En hadden ze wel een helm voor mijn grote hoofd? Dat is altijd zoeken. Ik bedacht al: ik ga niet met geld smijten voor een helm die niet goed past. En waar is Henk? Zoekzoekzoek, paniek (het krioelt daar op zo’n moment van de sporters natuurlijk), en uiteindelijk zag ik hem terug komen lopen van de auto, met geld – want hij had mij niet meer gezien en was dus maar gaan lopen.
Naar het festivalterrein, en daar was één stand, van Mavic, met helmen, en zo waar, er paste er één prima! Maar daar was eerst niemand, en toe wel, maar toen bleken die helmen showroommodellen te zijn en niet te koop, maar toen had hij misschien in de auto nog wel wat…. en ondertussen tikte de tijd verder richting start. Uiteindelijk mocht ik dat ene goed passende showroommodel kopen voor € 50, net op tijd! En zo was dat eind goed, al goed, want de oude helm kon meteen de vuilnisbak in, en zo heb ik dus voor een prikkie een prima nieuwe helm en weer een goed beveiligd hoofd. Heel hartelijk dank aan de reddende Mavic-engel! - Maar veel tijd was er niet meer, en zo ontstond situatie nummer vier: manlief bleek z’n chip (voor de tijdregistratie) kwijt. Alles doorgespit, weer stress, en hij is nog teruggehold naar de auto om te zoeken… niks. Hij is zonder chip gestart en komt derhalve niet voor in de uitslag. Uiteindelijk waren we 5 minuten voor de start ter plekke, van inzwemmen was geen sprake. In de consternatie had Henk z’n startnummer ook nog om, en dat heeft hij gauw onder zijn trisuit gepropt (hij zwom zonder wetsuit), en daar heeft hij later nog een gele kaart voor gekregen ook. Nouja, gefinisht is hij echt wel, hoor, en hij heeft vooral goed gelopen.
Enfin, zo klonk dus het startsein, en was ik ineens toch gestart. Terwijl ik het water inliep, dacht ik nog: en nu even bijkomen. Het zwemmen ging toen eigenlijk heel lekker. Ik vind dat triathlonzwemmen soms meer overleven dan zwemmen: in de drukte en zoals in Krimpen door de kou. Maar dit was lekker water, ik kon de boeien goed zien en dus makkelijk koers houden, het was niet al te druk, en er zat elke 250 meter zo’n boei op een keerpunt, zodat het ook niet zo eindeloos leek. Dus ik zwom wel lekker, keek alleen wel op mijn neus toen ik er toch 46 minuten over gedaan bleek te hebben. Misschien was het langer dan 2 kilometer? Mijn GPS zei 2,2, maar die meet niet helemaal betrouwbaar. Nouja, wat maakt het uit.
Op de fiets voelde ik me (maar weer eens) futloos: mijn hartslag bleef steken op een veredeld duurtempo, en ik heb de verwachte 30 km/u gemiddeld dan ook niet gehaald. Verder ging het wel okee, al voelde ik wel die bilspier trekken en ook van alles rond mijn linkerheup. Niet heel fijn, maar als ik het verzet maar licht hield ook niet heel pijnlijk. Het was een makkelijk parcours, 3 rondjes van 30 kilometer, over een grote, verder afgesloten weg. Beetje wind, wat saai, maar er waren wel een boel andere triatleten om naar te kijken, want ondertussen startten ook een paar andere afstanden: het is een heel triathlonfestijn op die dag. En mijn nieuwe zadel beviel prima: geen zadelpijn!
Nou, en toen lopen. Ik had van tevoren bedacht: ik zie wel waar het schip strandt. En het strandde niet! Het ging moeizaam, door die bilspier vooral, maar slechter werd het niet en het was niet slechter dan op de fiets. Nouja, en het was ook moeizaam natuurlijk doordat ik al zes weken lang amper meer had gelopen. Dat was te merken: ik heb er heel lang over gedaan, ook nog eens bij elke drinkpost gewandeld – en dat waren er 2 per rondje van 2,5 kilometer, dus 16 in totaal (dat was super, zoals het sowieso prima verzorgd en georganiseerd was). Maar ik kon dus blijven lopen, en als je dat doet, dan kom je er dus.
Zodoende. In 6 uur, 12 minuten en 17 seconden. Als 18e vrouw, van de 23 (schrikbarend weinig vrouwen, overigens, 10 % ongeveer). Zo’n 13 minuten langzamer dan waar ik zonder die blessures van uit was gegaan, maar dat valt me dan eigenlijk nog alleszins mee. Of het voor mijn lijf goed is geweest, weet ik niet, al heb ik vandaag geen groot gevoel van schade. Bilspier protesteert bij belasting, maar dat doet hij al zes weken. Schouder is beter dan gisterochtend vroeg na die nacht op de te harde matras. Spierpijn, maar dat is niet zo gek, van zo bijna uit het niets weer 20 km lopen. Misschien komen de blaren ook daardoor:
Maar voor mijn ziel is het in elk geval goed geweest!
Top! Dat shirt moet je nu inlijsten.:)
(zie je wel dat je het kon…goeie tijden komen later ook wel weer)
als yogaleraar vertel ik mijn studenten ook altijd dat je verder komt met loslaten dan met geforceerd doorduwen.
Het lijkt inderdaad op een heel wijze les in jouw proces naar een hele triathlon!