Op mijn trainingsschema stond voor dit weekend iets wat volgens mij gebruikelijk is de week voor een marathon: een 10 km op wedstrijdtempo. Ik was daarom eens gaan zoeken in de hardloopkalender of er een leuk loopje was in de buurt, en welja: in de eigen stad nogalliefst, georganiseerd door de studentenhardloopvereniging, bij ‘de andere’ atletiekvereniging: de Erasmusronde, tevens NK voor studenten. Het parcours leek me wel leuk: een ronde door het Kralingse Bos. Mooi.
Het was inderdaad leuk: kleinschalig, goed georganiseerd, en een parcours waarop je je bepaald niet in de grote stad waant, met steeds bos om je heen:
Niet het makkelijkste parcours, want op sommige stukken was het asfalt hobbelig geworden van ouderdom, en de randen zag je niet vanwege de bladeren.
Bladeren, ja, want het was echt herfst, ook qua grijzigheid in de lucht en qua wind. Maar helemaal niet qua temperatuur. ’t Is wat, hè, in november in korte broek en korte mouwen hardlopen en het dan toch nog warm hebben! Het geeft steeds een soort kortsluiting in mijn hoofd, die gek-hoge temperatuur, klopt heel erg niet. Maar ik vind het ook wel lekker.
Ik wilde ontspannen maar wel hard lopen, en dat lukte redelijk. Ik kwam zo uit op 54’58 netto, wat voor mij een heel modale 10 kilometer is: niet slecht, maar ook niet goed. Nouja, vooruit dan maar. Iets sneller had gekund als ik in de laatste twee kilometer niet een beetje misselijk was geworden. Het is okee zo, al had ik stiekem gehoopt wel iets harder te kunnen lopen, na al die kilometers van de afgelopen tijd. Maar belangrijk voor volgende week is dat verder niet. Dan loop ik toch stukken langzamer. ‘Wedstrijdtempo’ is wat dat betreft een relatief begrip.
En oja, ook weer m’n zinloze bezigheid verricht (zie deel 1 en deel 2): hmm, ietsje verslechterd, met een klein beetje regen: En kouder dan vandaag hier. Huh?
Geef een reactie