Evene sprak ik in 2017, het was het eerste interview, ik was net begonnen met denken over een boek. Het interview heeft Optimaal blijven sporten niet gehaald, deels omdat ik het contact met haar een tijd kwijt was, en deels ook omdat Evene, anders dan de latere geïnterviewden, geen uitgesproken ‘pleziersporter’ is: ze sport omdat het goed voor haar is. Desalniettemin is haar verhaal de moeite waard.
Ruim een jaar voor ons gesprek, op haar 46e, hoorde Evene dat ze borstkanker had. Een operatie en bestraling volgden. Daarna wilde ze de draad weer oppakken. Ze ging weer werken, maar dat ging niet goed: ze ontdekte dat de impact op haar lichaam groter was dan verwacht. In een zoektocht naar hulp kwam ze uit bij Beweeg Je Fit. Dat is een programma onder begeleiding van fysiotherapeuten, speciaal gericht op borstkankerpatiënten. Het hielp Evene enorm vooruit, met als hoogtepunt dat ze kort voor ons gesprek bij de Pink Ribbon Ladies Run 5 kilometer hardliep. Ze ervoer dat als de afsluiting van de periode van ziekte en herstel.
Evene vertelt over hoe ze bij Beweeg Je Fit terechtkwam: “Wat ik zocht, was hulp bij mijn herstel, bij het vinden van de weg naar boven, naar mijn normale leven. De diagnose was tien maanden geleden, het einde van de bestralingen zeven, maar de nasleep was nog enorm, vooral de vermoeidheid. Ik moest het rustig aan doen, voorzichtig zijn, en dat deed ik ook, maar ik was kennelijk toch niet voorzichtig genoeg. Beweeg Je Fit was precies wat ik nodig had.”
Bij Beweeg Je Fit doe je twee keer in de week een training van 3X10 minuten cardio (wandelen op de loopband, crosstrainer, fietsergometer), gevolgd door enkele krachtoefeningen. Die tien minuten bouw je op in intensiteit. Het is de bedoeling dat je stevig je best doet, zonder je te vergalopperen. Evene voegde er zelf nog een derde training aan toe, thuis. Evene: “In het begin was het loodzwaar. Als ik dan thuiskwam, moest ik eerst gaan slapen. Ik legde de lat ook wel hoog voor mezelf, wilde steeds een stapje hoger. Dat lukte, en bovendien werd ik er minder moe van. Het werd toen net voorjaar, en dat hielp ook: langer licht, warmer.”
De training is in een groep met lotgenoten: vrouwen die borstkanker (gehad) hebben. Sommigen daarvan zijn zelfs nog bezig met de behandeling. Evene: “Die groep met gelijkgestemden, dat was een feest van herkenning, dat heeft me ook veel goed gedaan. En het was gezellig! Het heeft me geholpen om weer fit genoeg te worden om te kunnen gaan werken. Niet meer fulltime, maar wel vier dagen in de week.”
Beweeg Je Fit duurt in principe 12 weken, maar de groep van Evene ging wat langer door. Evene realiseerde zich ondertussen wel dat ze daarna bezig moest blijven om haar conditie nog verder te verbeteren: “Ik wist niet zo goed wat ik zou doen. Ik vind eigenlijk niks leuk. Voor de diagnose stond ik thuis wel op de crosstrainer, alleen om fit te blijven. Ik heb een lastige rug, veel problemen met m’n S/I-gewricht. Ik heb wel fanatiek paardgereden. Mijn paard is inmiddels met pensioen, ik zoek hem elke week nog op maar rijd niet meer. Dus ik moest wat verzinnen. Eén van de fysiotherapeuten van Beweeg Je Fit zei toen: ‘Waarom ga je niet hardlopen?’ Ik dacht: ‘jeetje, hardlopen, kan ik dat wel?’ Best wel spannend. Van die tien minuten op de loopband wandelen was het niet zo’n grote stap naar tien minuten hardlopen, en dat ben ik toen gaan uitbouwen. Het ging, en dat gaf een enorme boost!”
Op de loopband? “Ik heb die eerste zomer ook wel buiten hardgelopen, samen met mijn partner, om en om op de fiets. Buiten is anders, zeker leuk, maar ik kreeg een heupblessure. Het heeft maanden geduurd voor het weg was. Toen ben ik weer begonnen op de band. Twee keer peer week nu, hopelijk kan ik er binnenkort een derde keer aan toevoegen. Ik heb zelf een loopband gekocht, pak er meestal de laptop bij zodat ik ondertussen naar een filmpje kan kijken voor de afleiding.”
Is ze het dan inmiddels wel leuk gaan vinden? “Het geeft voldoening. En het draagt bij aan de gewone dagelijkse dingen. Ik merkte dat al tijdens Beweeg Je Fit en het blijft zo: als ik regelmatig hardloop, heb ik meer energie. Het maakt het leven aangenamer. Die vermoeidheid is niet helemaal weg, 100 procent de oude ben ik niet en zal ik nooit meer worden. Maar ik ben tevreden met hoe het nu gaat, en daar draagt hardlopen aan bij. Ik kan er meer energie in stoppen dan in de crosstrainer. Hardlopen kost meer moeite, ik moet meer op mijn houding letten, het draagt meer bij aan mijn conditie. Hardlopen geeft meer voldoening.”
En toen volgde dus de 5 km van – heel toepasselijk – de Pink Ribbon Ladies Run, een benefietloop voor een stichting die projecten organiseert op het gebied van borstkanker. “Een vriendin van mij deed die twee jaar ervoor, tijdens mijn behandeling. Ze liep toen voor mij. Waarom zou ik het nu niet zelf doen? Dat was spannend. Maar ik voelde me goed, in februari/maart van dit jaar, en ik kon weer lopen na die heupblessure. Ik ging het gewoon doen! Het was voor mij de afsluiting van die periode van ziek zijn en herstel.”
Ze schiet even vol. Maar al gauw weer rustig vervolgt ze: “Echt heel lekker gelopen heb ik niet, in de meute, en buiten lopen blijft lastig voor me, ik heb het nog dagen gevoeld. Dus het was wel ook de laatste keer.“
En toch blijft ze lopen? “Ja, ik wil goed voor mijn lichaam zorgen. Het is noodzakelijk voor een prettiger, makkelijker leven, ik kan meer aan. Ik weet waar ik het voor doe. Het is geen straf, geen moeten. Ik weet: als ik niet loop, ben ik sneller moe en lusteloos. Twee keer per week sta ik op tijd op om voor mijn werk een half uur te lopen, 5 kilometer ongeveer. ’s Ochtends vroeg, dan heb ik het gauw gehad: opstaan, sporten, aan de slag. Dat werkt voor mij. Misschien wil ik ooit wel meer of harder gaan lopen als het soepeler en makkelijker gaat. Maar ik heb nu geen ambities. Ik moet ook nog steeds goed naar mijn lichaam blijven luisteren.”
Als ze terugkijkt, wat is dan de sleutel tot haar succesvolle opbouw geweest? “Dat ik wist waar ik het voor deed. Meer fitheid, meer energie. Ik had een doel voor ogen, en daar ging ik recht vooruit op af. Dat doel was een grote stimulans. Er waren dagen dat het eerder genoeg was dan die drie keer tien minuten, en ook dagen dat ik het programma met twee vingers in mijn neus afwerkte. Ik wist ook dat ik niet overmoedig moest worden: die bestraling had veel kapot gemaakt. Die ups en downs waren frustrerend, net als de blessure afgelopen winter. Ik was weer terug bij af. Maar ik ben ook gewoon weer gaan opbouwen. Ik weet waar ik het voor doe. Sporten voegt echt iets toe aan mijn leven. Ik stop er veel in, maar dat krijg ik ook terug.”
Wat is Evenes advies voor mensen in een soortgelijke situatie – met of na kanker dus? Ze hoeft niet lang na te denken: “Ga sporten! Het brengt je zoveel goeds! En: hoe eerder, hoe beter. Als ik eerder begonnen was… Het kan al tijdens de behandeling. In onze groep van Beweeg Je Fit was er eentje nog bezig met chemotherapie. Zo’n programma kan ik sowieso ook aanraden, zowel fysiek als psychisch: de regelmaat, de begeleiding, de onderlinge steun en gezelligheid, de tips, het gesprek met elkaar – dat samen werkt. Je moet het zelf doen, maar het is een zetje in de goede richting.”
Evene vraagt of ik haar nog wat aan kan raden. Tsja, ze is zelf tevreden en ze weet wat ze doet, dus heb ik daar eigenlijk niets aan toe te voegen. Ik vind het bewonderenswaardig hoe ze weet waar ze het voor doet en wat ze moet doen om zich goed te voelen – en dat ook doet.
Mocht ze toch wat willen veranderen, dan denk ik aan drie dingen:
- Toch buiten lopen. Buiten sporten, liefst in daglicht, voegt namelijk uit zichzelf ook nog heel wat toe aan energie en gezondheid.
- Meer afwisselen in intensiteit. Langer en rustiger, korter en harder (intervallen) – volgens hoofdstuk 2 van Optimaal blijven sporten dus. Evene beschrijft dat ze ‘veel moeite’ stopt in het lopen, flink tempo maakt. Ze loop ongeveer 5 km in een half uur. In mijn oren klinkt dat als: alles in het middengebied, de gemiddelde intensiteit waar lopers die hun best doen vanzelf invallen. Dat voelt goed, maar het is niet de effectiefste trainingsvorm en hij is bovendien behoorlijk riskant qua blessures. Zelfs als ze in totaal niet méér gaat lopen, zou variëren in tempo haar sterker kunnen maken en mogelijk zou ze ook minder geblesseerd zijn.
- Juist wel toch af en toe meedoen aan een 5 km prestatieloopje. Omdat het leuk is eens in een hele andere omgeving te sporten, te zien dat anderen er ook moeite mee hebben en als doel om naar toe te werken. En de sfeer is bijna altijd enthousiasmerend. Nicole uit hoofdstuk 4 was ook bij die Ladies Run waar Evene aan mee heeft gedaan en die vond die loop ook loodzwaar. Volgens haar was dat voor iedereen zo, omdat het ontzettend warm was. Dus: gewoon nog eens proberen. Bijvoorbeeld bij een Parkrun. Die bestonden nog niet in Nederland toen ik Evene sprak, maar het is vast wel wat voor haar: het is voor iedereen, gratis, elke week en met een zeer gemêleerd deelnemersveld.